Nu wordt het tijd voor mij om te schrijven over de pas opgedoken
~Nieuwe Draad~
(ook al vind ik dat een hele lastige en zou ik liever met mijn ogen dicht op m’n rug tegen het duin in de zon willen liggen en luisteren naar de branding van de zee en het lachen van de meeuwen …)
Helaas… het is nu echt eerst hoog tijd om hier, met jullie als dierbare getuigen, het persoonlijke en tevens universele bestaan te erkennen van:
‘het pijnmeisje’ en haar verwarrende en hartverscheurende, verziekte, verwaaide en verdraaide, vervilte, vervuilde, verguisde, vergruisde en ~bijna~ vergeten verhaal …
Goed, dan nu eerst maar even de keiharde feiten;
Het pijnmeisje is de naam van een Godin. Een Finse. Ze heet eigenlijk Kiputyttö. Dat klinkt ongeveer als Kiépohtuhtte. De letterlijke vertaling ervan is pijnmeisje.


Haar mythe staat zo’n beetje beschreven in de Finse ‘bijbel’ de Kalevala en is gelukkig door mijn leraar, de onvolprezen Linda Wormhoudt, in Haar Boek, in de eregalerij van Godinnen in Noordwest-Europa, stevig en met veel liefde bijgezet.
De Kalevala is, net als de Edda, voor een leek als ik, een behoorlijke lastig te lezen en te begrijpen bron van informatie, maar dankzij Lin’s grondige, onvolprezen, sjamanistisch-archeologische veldwerk en haar eigen verslagen van die reizen, kunnen wij nu op een mooie en toegankelijker manier kennis nemen en leren van de rol die het pijnmeisje speelt en wat zij ons in deze tijd nog te zeggen heeft.
(Lees hierover in Haar Boek; blz. 237-241 )
Ik ben nu dus zolangzamerhand bloedserieus (en meestal met plezier) ‘Haar Boek’ aan het bestuderen. Dat gaat best grondig; met een potlood in de hand aantekeningen makend ín en naast het boek, ezelsoren vouwend, boekenleggers leggend en ook van die handige doorzichtige gekleurde plakbandjes plakkend op plaatsen die ik snel terug wil kunnen vinden … Tegelijkertijd studeer ik ook nogal random, nogal chaotisch en willekeurig. Ik bedoel, ik laat me leiden door het Toeval en het Toeval wilde dat ik nu ineens bij het verhaal van Kiputyttö belandde. Ik had nog nooit eerder van deze Godin gehoord, maar ik moest wel direct aan het leven en lot van mijn eigen volwassen dochter Tova denken.. daarover vertel ik in hoofdstuk ‘8.pijnmeisje (2)’ meer.

Hieronder nu eerst een citaat uit Linda’s laatste boek over Kiputyttö, waarin ze een ontmoeting heeft met het pijnmeisje:
“De rots is glad, mijn stappen ook, voorzichtig mijn gedachten. Ik loop voetje voor voetje, centimeter voor centimeter, haast schuifelend over de gladde rots. Deze is gekleed in mossen in vele kleuren. Ik zie dieprood en donkergroen, achtergelaten sporen van mijn voorgangers. Als mijn voeten het mos raken, voelt het zacht en comfortabel, als een hoogpolig tapijt. Een afwisseling met de scherpe steentjes die verspreid liggen, en die ik probeer te vermijden. Dat lukt niet. Mijn handen zijn als koffers, mijn stappen ook, voorzichtig mijn gedachten.
Deze weg is nieuw voor mij. Hij lag verscholen onder duizend meren; nu gevonden, nu gezonden. Mijn armen zijn zwaar en mijn rug ook. Alles heb ik verzameld, gesprokkeld in het Noorderlicht, nu verstopt in mijn gezicht. Ik glijd en glip, klauter en klim.
“Mijn handen zijn als koffers,
mijn gezicht ook,
en pijn huist achter mijn ogen.
De rots is oneindig groot. Ze ligt niet in de middenwereld, waar ik vandaan kom. Deze rots is anderwerelds. Glibberig en glad, verraderlijk: Kipumäki, de pijnrots.
Pas na eeuwen en na kilometers zie ik haar zitten, het pijnmeisje. Ze is gekleed in lang licht haar en verder niets. Als ik dichterbij schuifel, zie ik de klitten en het bloed, rood op blond, zacht op steen. Ze ziet er kwetsbaar uit.
‘Pijnmeisje ik groet u…’
‘Een groet terug aan u…’
Als ik voor haar sta, weet ik even niets te zeggen.
‘Wat brengt u voor mij?’ vraagt ze.
‘Ik kom pijn brengen…’
‘Welke kleuren?‘
‘Alle moskleuren…’
‘Dat is goed…’
Mijn handen zijn als koffers,
mijn vingers als valiezen,
voorzichtig mijn gedachten.
‘Laat los …’ zegt het pijnmeisje.
Ik twijfel. Het voelt muurvast. Ik dwing het. Dan stroomt alles uit mijn handen. Het stroomt in alle kleuren op de rots, de kleintjes en de groten, de diepen en zelfs een paar oppervlakkigen. De vrouw voor mij wijst en ik kijk, stroompjes en druppels, vloeiend, en ze legt haar hand er middenin.
‘Nee!’ zeg ik dan.
Finse blauwe meren kijken mij bezorgd aan.
‘Niet doen,’ ga ik verder, ‘je zult je bezeren!’
Iets fladdert van binnen.
Te laat. Haar gezicht vertrekt, en het blonde haar zwiept mijn bloeddruppels. Krassen ontstaan rood op haar wangen. Ze sluit haar ogen, haar mondhoeken dwalen naar de aarde. Dan krimpt ze ineen.
Mijn handen zijn leeg,
mijn hart schiet vol.
Pijnmeisje lijdt.
Ik hurk naast haar, en schep met een resoluut gebaar, met beide handen, mijn pijnen weer op.
‘Ik draag mijn eigen pijn …’ zeg ik
Er was een mythisch meisje, het pijnmeisje Kiputyttö. Ze woonde op de pijnheuvel, de pijnrots, de Kipumäki. Zij kon pijn opnemen van mensen, en van heinde en verre brachten ze het haar. Haar rots voelde geen pijn. Het meisje wel.“

( … ) “In de Kalevala wordt Kiputyttö gevraagd om pijn naar een plek te brengen waar het niet kan worden gevoeld, zoals de bodem van een oceaan. (…)
Overal in Noordwest-Europa liggen er dolmen, hunebedden grote rituele stenen graven. In het Hoge Noorden, in Finland, in Duitsland, Nederland en België, majestueuze stenen met magische krachten. Graven, rituele plekken, plaatsen waar leven en dood samenkomen. In veel van die stenen zitten de zogenaamde cupmarks; er is geen goed Nederlands woord voor deze kleine cirkels, gaten, waarin het regenwater kleine poelen maakt. (…) Volgens de Finnen kunnen deze gaten, via de Godin Kiputyttö, pijn en lijden wegnemen. (…)
Steen voelt geen pijn. In sommige sjamanistische culturen hevelt men ziekten over van mens naar steen. Die stenen worden dan ergens neergelegd waar ze geen kwaad kunnen doen, bv in een stromende rivier of begraven op een plek waar geen mensen komen.”
Nou wilde het toeval dat de oma van Tova (van vaders’ kant) een hele koektrommel vol stenen en steentjes met gaten had nagelaten. Niemand van de familie hoefde ze. Ik bracht de volle trommel als een grote schat mee naar huis. Hier op het strand van Walcheren heb ik trouwens ook al verschillende ‘heksenstenen’ opgeraapt en aan de verzameling toegevoegd.
Het leek me wel een goed idee om zelf die pijnoverdracht van mens op steen eens uit te proberen, dus ik koos een goed in de hand liggende steen uit, ging ermee zitten en concentreerde me op een pijnlijke plek in mijn lichaam (mijn rechterschouder) waar ik graag de opgehoopte energie vandaan wilde laten stromen, de pijnsteen in.

En het werkte ! Ik kon mijn lichaam laten ontspannen en ik voelde energie prikkels, als stroompjes in de steen vloeien. Mijn hele rechterkant bleek graag gebruik te maken van deze ontladingsgelegenheid, vanuit mijn voet, knie, heup, schouder (dus), elleboog, tot en met mijn hand die de steen vasthield. Ook mijn nek en hoofd resoneerden mee.. Het was zo krachtig ! Mijn hart ontspande zich natuurlijk ook en tranen golfden over mijn wangen
~~~~~~~ Dank Kiputyttö en kleine Kipumäki dank~~~~~~~
Toen het genoeg was fietste ik met de volgeladen pijnsteen naar de zee en zocht een plek uit om de steen zo ver mogelijk in de zee te kunnen gooien en slingerde zowat mijn arm uit de kom. Au ! (Dat had wel wat rustiger, meer vervuld van respect en dankbaarheid, als het brengen van een offer gekund, maar ja..)
Toen ik om me heen keek zag ik overal de haren van Kiputyttö over de stenen groeien..



XXXXX XXXXX
XXXXX XXXXX
XXXXX XXXXX
Plaats een reactie